thema: Gelegenheid et Mogelijkheid

Zoekt YHWH, terwijl Hij zich laat vinden
roept Hem aan, terwijl Hij nabij is.

Inleiding

De tekst van Yesha’yahu 55:6 “zoekt YHWH terwijl hij zich laat vinden” is moeilijk verteerbaar voor veel christenen, en vooral voor theologen, omdat dit vers een ongecompliceerde boodschap verkondigt;

  • het vinden van YHWH hangt af van een mens zelf die al dan niet op zoek gaat (maar dit druist in tegen de leer van de uitverkiezing)
  • de mens dient op zoek te gaan binnen de tijd die YHWH daarvoor heeft vastgesteld (maar dat komt niet overeen met de theologische boodschap dat ‘God’ altijd klaar staat voor een zondaar die zich bekeert).

De ongecompliceerde boodschap is consistent met andere uitspraken uit de bijbel. De meningen van theologen zijn dat niet.

Prediker

Hoofdstuk 3 van Prediker kent bijna iedere christen. Er is een tijd voor dit en er is een tijd voor dat. Lees Prediker aandachtig, en dan blijkt dat in alle voorbeelden die in hoofdstuk 3 genoemd worden, het ‘dat’ de tegenhanger is van het ‘dit.’ Een tijd voor baren en een tijd voor sterven zijn elkaars tegenhanger omdat het eerste de tijd is om ter wereld te komen en het tweede de tijd betreft om de wereld te verlaten.

Wat Yesha’yahu in hoofstuk 55:6 nu meedeelt, is dat het concept van bestemde tijden ook van toepassing is aangaande het vinden van YHWH. Er is een tijd dat iemand YHWH kan vinden, maar er komt ook een tijd dat YHWH niet kan worden gevonden. En Yesha’yahu combineert deze mededeling met de waarschuwing: zoek hem dus zolang de gelegenheid bestaat dat hij te vinden is.

De kern van de boodschap is niet dat mensen gelegenheid hebben om YHWH te zoeken, het gaat erom dat mensen gedurende een bestemde tijd de gelegenheid hebben om hem te vinden!

Er is een tijd dat YHWH nabij is en dat hij je hoort wanneer je hem roept, en er is een tijd dat hij niet langer nabij is en het roepen dus niet meer hoort.

Veel mensen denken dat Prediker beschrijft hoe alle de dingen hun tijd hebben in de zin van de seizoenen van het jaar. Voor wat betreft zaaien en oogsten is dat natuurlijk zeker waar. Maar de impliciete boodschap van een bepaalde tijd voor alle dingen, is dat er ook een tijd is dat ieder van die dingen niet meer kan of niet meer tot het gewenste resultaat leidt.

Er is een tijd, in de zin van gelegenheid, voor ieder ding onder de hemel, en er is een tijd dat de mogelijkheid niet meer bestaat voor ieder ding onder de hemel.

Er is een tijd voor oorlog en er is een tijd voor vrede. Dat wil zeggen dat wanneer het de tijd is voor oorlog, er geen vrede zal zijn. Wanneer er gelegenheid is om oorlog te voeren, zullen er altijd mensen zijn die daarvan gebruik maken. En wanneer er oorlog woedt, is er geen gelegenheid om vrede te stichten.

De gelegenheid om de vrede te bewaren bestaat alleen zolang er nog geen oorlog is. Wanneer mensen gedurende de tijd dat er vrede heerst geen maatregelen nemen om de vrede te bestendigen, komt uiteindelijk vanzelf de oorlogstijd.

De tijd om te planten valt niet samen met de tijd om het geplante uit de grond te trekken; beide activiteiten hebben hun eigen vastgestelde tijd, en wanneer het de tijd is voor het één is het niet de tijd om het andere te doen. Dat er een tijd is om te zaaien wil niet zeggen dat je niet zou kunnen zaaien in een andere tijd, maar dat het zaaien niets opbrengt wanneer je zaait buiten de vastgestelde tijd om te zaaien.

Er is een tijd van zoeken, en een tijd van verloren gaan… — Prediker 3:6

Precies zo is het ook met het zoeken. Er is een bepaalde tijd om YHWH te vinden en er is een tijd dat YHWH niet gevonden kan worden. Die tijden overlappen elkaar niet en de mogelijkheid om YHWH te vinden bestaat wel gedurende de vastgestelde tijd dat hij gevonden kan worden, maar niet wanneer de bepaalde tijd is aangebroken dat hij niet meer kan worden gevonden.

De vastgestelde tijd dat YHWH gevonden kan worden noem ik ‘gelegenheid.’ Mensen die van plan zijn om YHWH te zoeken, zouden van die gelegenheid gebruik moeten maken. Want er is ook een tijd vastgesteld dat YHWH niet gevonden kan worden.

Yesha’yahu 55:6 zegt dus niet dat er al dan geen *mogelijkheid* is om YHWH te *zoeken*, maar dat er beperkte *gelegenheid* is om hem te *vinden.*

Zoeken

We zijn gewend om te denken dat de tegenhanger van zoeken is om niet te zoeken. En zo vertaalt de NIV de tekst van Prediker “a time to search and a time to give up.” Oftewel een tijd om te zoeken en een tijd om (het zoeken) op te geven.

Fietsen en niet-fietsen. Eten en niet-eten. Zoeken en niet-zoeken. Maar deze ogenschijnlijke tegenstellingen betreffen uitsluitend de activiteit op zich en zeggen niets over het effect of resultaat.

  • De tegenhanger van eten is niet-eten, maar het resultaat van niet-eten is honger hebben. Dus de impliciete tegenhanger van eten is honger.
  • Zo is de tegenhanger van fietsen; thuis blijven.

Ook bij het begrip ‘zoeken’ geldt iets dergelijks. Indien je iets niet vindt, dan is het weg, verloren, verdwenen. Het tegenovergestelde resultaat van zoeken is dus kwijt raken. Daarom vinden we in veel vertalingen, zoals Darby, de King James, de American Standard Version: “a time to seek, and a time to lose.” Oftewel een tijd om te zoeken en een tijd om kwijt te raken.

Zoeken om terug te vinden

Bij de vertaling van Prediker 3:6 hebben de bijbelgeleerden zich dus laten leiden door hun interpretatie van wat de tegenhanger is van het begrip ‘zoeken.’ De één legt de nadruk op het ophouden met zoeken op zich, en een ander op (het aanvaarden van) het verlies.

De gedachte dat je zoekt naar wat je eerst hebt gehad en toen bent kwijtgeraakt, is inderdaad de bijbelse betekenis van zoeken in het geval van het verloren schaap en de verloren penning. Let echter op, dat de tekst in deze gevallen de nadruk legt op verliezen en vinden; het zoeken is slechts een middel.

Wat mens onder u, hebbende honderd schapen; en een van die verliezende, verlaat niet de negen en negentig in de woestijn, en gaat naar het verlorene, totdat hij hetzelve vinde? En als hij het gevonden heeft, legt hij het op zijn schouders, verblijd zijnde. En te huis komende, roept hij de vrienden en de geburen samen, zeggende tot hen: Weest blijde met mij; want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was. Ik zeg ulieden, dat er alzo blijdschap zal zijn in den hemel over een zondaar, die zich bekeert, meer dan over negen en negentig rechtvaardigen, die de bekering niet van node hebben. Of wat vrouw, hebbende tien penningen, indien zij een penning verliest, ontsteekt niet een kaars, en keert het huis met bezemen, en zoekt naarstiglijk, totdat zij dien vindt? En als zij dien gevonden heeft, roept zij de vriendinnen en de geburinnen samen, zeggende: Weest blijde met mij; want ik heb den penning gevonden, dien ik verloren had. Alzo, zeg Ik ulieden, is er blijdschap voor de engelen Gods over een zondaar, die zich bekeert. — Lukas 15:4-10 - Statenvertaling

Iemand had honderd schapen en hij verliest er één en gaat op zoek teneinde het verlorene terug te vinden. En de vrouw zoekt teneinde de verloren penning terug te vinden.

Zoeken om te krijgen

Er is echter ook een ander soort zoeken, te weten zoeken naar iets nieuws, gemotiveerd door een verlangen naar dat nieuwe. Ook het woordenboek onderscheidt twee soorten zoeken, namelijk zoeken om te vinden (wat je kwijt bent geraakt) en zoeken om te krijgen (wat je nog niet eerder hebt gehad).

Teneinde Yesha’yahu 55:6 te begrijpen moeten we het concept van zoeken om terug te vinden wat verloren was even opzij zetten, en alleen denken aan deze andere betekenis van zoeken, namelijk om contact te krijgen met YHWH.

Wanneer iemand YHWH zoekt dan levert dat op dat hij YHWH vindt. Want YHWH wordt gevonden door ieder die ernstig naar hem op zoek gaat, en zulks doet terwijl de gelegenheid bestaat.

Dan zult gij van daar YHWH, uw Elohiym, zoeken, en vinden; als gij Hem zoeken zult met uw ganse hart en met uw ganse ziel. – Deut 4:29 - Statenvertaling

Verloren

Met beide uitkomsten voor ogen is het interessant om te zien dat in Prediker het Hebreeuwse woord אָבַד (‘âbad) gebruikt voor de tegenhanger van het begrip ‘zoeken.’ In de NBG is ‘âbad vertaald met:

omkomen, verdwijnen, verloren gaan, vergaan, worden uitgeroeid, doen omkomen, opgeven, uitwissen, vernielen, ter dood brengen.

Hmm, dit gaat wel wat verder dan alleen maar kwijtraken. Het lijkt meer op vernietigen. Als iets vernield wordt dan ben je het natuurlijk kwijt, maar we kunnen toch niet zeggen dat alles wat een mens kwijt is dan ook vernietigd is?

Toch is de boodschap duidelijk. Er is een tijd dat YHWH zich laat vinden, en een tijd dat YHWH niet meer kan worden gevonden hetgeen dus in feite een tijd is van verloren gaan, verdwijnen en vergaan.

Dat heeft dus helemaal niets te maken met zoeken tegenover ophouden met zoeken, zoals de NIV verkeerd vertaalt. En de King James met “a time to seek and a time to lose” zit er in wezen ook naast want om iets te kunnen verliezen moet je het eerst hebben gehad, en daar gaat het hier niet om. Niet zoeken tegenover verliezen, maar het resultaat van zoeken, namelijk vinden, tegenover het resultaat van niet zoeken, namelijk zelf vergaan.

Uit de margin notities in de Statenvertaling van de zeventiende eeuw blijkt dat men precies begreep waar het bij Prediker 3:6 om ging, en men voegde die margin notitie dus toe omdat men inzag dat men met de vertaling van het vers de essentie niet kon uitdrukken.

Een tijt om te soecken, [11] ende een tijt om [12] te laten verloren gaan

— Prediker 3:6, Statenvertaling, uitgave 1686

[11]: Verstaet hier by / ende om te vinden / als Jesa. 65.1 [12]: Anders / om te verliezen, te weten/ ten tijd als men daer door soude komen in perijckel der ziele / ofte des levens.

De margin notitie legt dus verband met zoeken om te vinden en verwijst daarbij naar Yesha’yahu 65:1, terwijl ik hetzelfde verband leg met verwijzing naar Yesha’yahu 55:6.

De bijbel versus de kerk.

Indien je YHWH zoekt terwijl de gelegenheid bestaat, dan vindt je hem. Resultaat: je behoudenis. Het tegenovergestelde van YHWH zoeken is YHWH niet vinden. En het resultaat daarvan is dat je verloren gaat. En YHWH pas gaan zoeken wanneer de gelegenheid om hem te vinden voorbij is, leidt tot dezelfde uitkomst als YHWH niet zoeken.

Zo staat het in de bijbel. Maar de kerk heeft niets met die boodschap. De kerk heeft namelijk bepaald dat God zich aanbiedt aan mensen. Het initiatief gaat altijd van God uit, volgens de kerk.

De bijbel leert in niet mis te verstane woorden, dat de mens zelf op zoek moet gaan naar YHWH. De kerk leert echter dat de mens zo verdorven is dat hij niets uit zichzelf kan doen dat goed is, en omdat God zoeken goed is, daarom kan de zondige mens dat dus ook niet.

  • Bijbel: Zoek YHWH terwijl hij gevonden kan worden, dan zal je hem vinden en behouden worden.
  • Kerk: Je kan God niet zoeken want je bent totaal verrot en verdorven. Je kan alleen maar hopen dat de Heilige Geest je hart regenereert, en dan zal God zich aan je aanbieden.
Voor de mens die op zoek gaat naar God

Heiden: Dominee, is het nou echt waar dat ik helemaal niets zelf kan doen voor mijn behoudenis?

Dominee: Nee, maar wanhoop niet want er is een sprankje hoop. Als je namelijk regelmatig naar de kerk komt, dan kom je door mijn prediking “onder het Woord.” Daarmee begeef je je in een situatie waarin de Geest van God je kan bereiken.

Heiden: En wat doet die geest van God dan met me?

Dominee: Hopelijk besluit de Geest van God om je te regenereren.

Heiden: Wat?

Dominee: Regenereren. Daarbij ontsluit God’s Geest ook jouw hart voor een geestelijke dimensie en daarmee wordt je ontvankelijk voor wanneer God zich aan je aanbiedt.

Heiden: Dus ik moet wachten op die geest voordat ik me tot God kan wenden? Maar als die geest geen tijd heeft? Of als die geest niet weet wie ik ben?

Dominee: Maak je geen zorgen. God wil niet dat iemand verloren gaat, en hij wil dus ook niet dat jij verloren gaat.

Heiden: Dus eerst moet ik naar de kerk zodat God’s geest zijn werk kan doen, en daarna moet ik naar de kerk blijven gaan om te wachten totdat God zich zelf aan mij aanbiedt?

Dominee: Zo is het.

Heiden: Ik begrijp er niets van. Indien God niet wil dat iemand verloren gaat, dan wil hij dus dat iedereen behouden blijft. En indien dat zo is, wat maakt het voor God dan nog uit wanneer enkele mensen uit zichzelf al naar hem op zoek gaan? Daar zou voor God toch ook acceptabel moeten zijn? Hij zou zich toch moeten verheugen over een zondaar die uit zichzelf berouw toont en zich bekeert?

Dominee (geïrriteerd dat een heiden het kerkelijk dogma met logica bestrijdt): Een zondaar kan zich niet uit zichzelf bekeren. Een zondaar moet eerst door de Heilige Geest worden geregenereerd!

Heiden: Wow, staat dat werkelijk zo in de bijbel? Zondige mensen kunnen geen spijt hebben van hun overtredingen en met God in het reine willen komen?

Dominee: De kerk is gebaseerd op vijf sola’s. De vierde heet sola fide, alleen door geloof1. Mensen worden in staat gesteld om te kunnen geloven door het werk van de geest van Christus in hun hart, en dit komt door de prediking van het woord.

Heiden: En als daar een hele tijd overheen gaat?

Dominee: Gelukkig heeft God geen tijdslimiet gesteld. Nadat je bent geregenereerd, biedt Hij zich aan, tijdens dat je in de kerk samenkomt met anderen.

Heiden: En worden die sola’s in alle kerken verkondigd? Of zijn er ook kerken waar mensen tot God kunnen komen zonder de beperkingen van die sola’s?

Dominee: De vijf Sola’s van de Reformatie zijn geen beperkingen! Ze vormen het getuigenis van de moedige mannenbroeders die ons hebben verlost van de ketenen van de Roomse kerk! En de kerken die het niet met de vijf sola’s eens zijn, dat zijn kerken van ketters. Wij alleen hebben het ware geloof, alle andere kerken verkondigen een dwaalleer.

Heiden: Dus indien ik vaak naar de Nederlands Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt kom, dan heb ik kans dat de heilige geest mijn hart regenereert en vervolgens zal God me dan benaderen zodat ik het enig ware geloof kan aannemen?

Dominee: Ik ben blij dat u het uiteindelijk goed heeft begrepen.

Tot zover de mens die op zoek gaat naar God en daartoe een kerk binnenloopt in de veronderstelling dat een kerk de plaats is waar mensen God kunnen vinden.

Alternatief

Gelukkig is er een alternatief voor het zoeken van God in de kerk, namelijk het zoeken naar YHWH Elohiym, waaraan men uitvoering geeft door 1) de bijbel te lezen om te weten wat goed is en wat kwaad, en dat er dingen zijn die mensen wel doen mogen en dingen die mensen moeten nalaten, 2) vergeving van zonden aanvaardt door het geloof in de naam van Y’hoshua de messias, en 3) bidt tot de maker van hemel en aarde en zijn naam aanroept.

Wat het laatste betreft: iemand die God wil vinden, die gaat natuurlijk op zoek naar iets of iemand die God heet. Terwijl iemand die YHWH wil vinden, tja, zo iemand moet op zoek naar de Elohiym die circa zevenduizend maal met die naam in de bijbel wordt genoemd.

Dat bidden is overigens iets heel wonderlijks. Het is een ogenschijnlijk simpel proces dat iedereen zonder voorafgaande training kan beoefenen, maar er wordt een complex van kracht en energie in werking gezet en op de achtergrond uitgevoerd, dat onwaarschijnlijk is in reikwijdte. Ik kan er in de christelijke literatuur nauwelijks iets over vinden, waarschijnlijk omdat de meeste theologen geen idee hebben van de fysieke dimensie van bidden, dus zal ik daar een andere keer over uitweiden.

Voor de mens die op zoek gaat naar YHWH

Dan zult gij van daar YHWH, uw Elohiym, zoeken, en vinden… – Deuteronomium 4:29, Statenvertaling

Er is een tijd van zoeken, en een tijd van verloren gaan, verdwijnen en vergaan. – Prediker

Zoekt YHWH, terwijl Hij zich laat vinden… – Yesha’yahu 55:6


  1. That grace of faith where people are enabled to believe to the saving of their souls, is the work of the Spirit of Christ in their hearts, and is ordinarily worked by the ministry of the preached Word.  — The Five Sola’s of the Reformation. Reformed.org. https://reformed.org/  


Tags: Yesha'yahu" "zoeken en vinden" "gelegenheid en mogelijkheid
Thema: Gelegenheid et Mogelijkheid
Geschreven: 30 mei 2020
Je bent hier:  Inhoud Nederlands » Kennis en uitleg over de bijbel » Yesha'yahu 55 » Prediker en Yesha'yahu